Financiële begroting

1.1 Kaders

De Perspectiefnota 2022 van De Fryske Marren is uitgangspunt voor het opstellen van de Programmabegroting 2022 en Meerjarenraming 2023-2025 van De Fryske Marren. De in de Perspectiefnota opgenomen kaders zijn derhalve ook uitgangspunt voor de Begroting 2022 en de Meerjarenraming 2023-2025. Hieronder volgen de kaders voor deze begroting.

Algemene uitkering / herijking gemeentefonds
In de Perspectiefnota 2022 is wat betreft de berekening van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds uitgegaan van de decembercirculaire 2020. Inmiddels is er eind mei een nieuwe circulaire voor de algemene uitkering verschenen. Over de uitwerking van de meicirculaire is afzonderlijk geadviseerd. De financiële gevolgen zijn opgenomen in deze begroting (zie 1.2 algemene financiële situatie). Deze begroting gaat dus uit van de meicirculaire 2021.

Er heeft inmiddels een actualisatie van het voorstel voor de herverdeling van de middelen van het gemeentefonds plaatsgevonden. Hierover bent u geïnformeerd via het raadsmemo Extra middelen jeugdzorg en herverdeling gemeentefonds van 20 augustus 2021. De voorlopige gunstige effecten voor onze gemeente mogen niet meegenomen worden in de begroting 2022. Er moet nog een actualisatie plaatsvinden naar 2023 en het nieuwe kabinet moet nog een besluit nemen over de nieuwe verdeling. Wel vermelden wij deze ontwikkeling hier expliciet. Bij het rekening houden met een geringe bijdrage van € 15,- per inwoner (voorzichtige inschatting) gaat de gemeente er namelijk al € 750.000,- structureel op vooruit.     

Loon- en prijscompensatie
In de berekening van de algemene uitkering gaan wij uit van lopende prijzen. Dit houdt in dat de loon- en prijscompensatie aan de inkomstenkant verwerkt is. Aan de uitgavenkant is er een reservering opgenomen voor de loon- en prijscompensatie. Aangezien de algemene uitkering slechts een deel van de gemeentelijke uitgaven compenseert, ontstaat er een tekort in de financiële begroting. Om die reden reserveren we van de voorgestelde OZB-verhoging 1,4% in 2022, 1,6% in 2023 en 2024 en 1,8% in 2025 voor het budget van loon- en prijscompensatie. Dit op basis van macro-economische verkenningen van het CBS (Centraal Bureau Statistiek).

Reserves en voorzieningen
In de financiële verordening zijn de uitgangspunten vastgelegd voor het vormen en besteden van (bestemmings-) reserves en voorzieningen. In januari 2014 is de Nota Reserves en voorzieningen aangenomen door de gemeenteraad. In deze nota zijn alle reserves en voorzieningen, met bijbehorende uitgangspunten, opgenomen. De mutaties in de reserves en voorzieningen zijn conform de Perspectiefnota 2022 verwerkt in deze begroting (zie 1.4 Reserves en voorzieningen, 1.9 Overzicht reserves en voorzieningen en 1.10 Overzicht bestemmingsreserve onderhanden werk).

Structureel – incidenteel
Structurele middelen kenmerken zich doordat zij vanaf het startjaar jaarlijks in de begroting worden opgenomen. Incidentele middelen daarentegen beperken zich tot één of een beperkt aantal jaren (maximaal 3 jaar). De incidentele budgetten worden gedekt ten laste van de algemene Reserve.

Overzichten meerjarenbalans en taakvelden
Het presenteren van een geprognotiseerde meerjarenbalans voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar en de baten en lasten per taakveld meerjarig en per programma zijn nieuwe onderdelen in de financiële begroting en conform de vernieuwingen BBV. Hiervoor verwijzen wij naar paragraaf 1.7 “overzicht meerjarenbalans” en paragraaf 1.8 “overzicht baten en lasten per taakveld”.

Overhead
Tot dusver ging het BBV uit van een integrale toerekening van kosten aan programma’s/producten in de begroting. Dat betekende dat aan een product zowel de directe als indirecte kosten werden toegerekend.
Met ingang van 2018 mag een deel van de indirecte kosten –de zogenaamde overhead – niet meer aan de producten worden toegerekend. Wel mag een deel van de overhead nog worden toegerekend aan investeringswerken (vooral grondexploitatie), projecten en dienstverlening voor derden. In het BBV staat de volgende definitie van overhead: Overheadkosten zijn alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. De overheadkosten bestaan onder andere uit:

  • personele lasten van de overheadfuncties;
  • kosten ICT-systemen van de overheadfuncties;
  • huisvestingskosten en facilitaire kosten die betrekking hebben op kantoorruimten, etc.

Btw en betalen VPB
Verrekenbare btw is buiten beschouwing gelaten.
Met ingang van 1 januari 2016 hebben overheidslichamen te maken met de Wet modernisering Vennootschapsbelastingplicht Overheidsondernemingen. Dit betekent dat de gemeente vennootschapsbelastingplichtig is over de winstgevende ondernemingsactiviteiten (zie 1.8 overzicht baten en lasten per taakveld en onder taakveld 0.9 vennootschapsbelasting € 5.000).

Rente
Rentepercentage nieuwe investeringen
Voor nieuwe investeringen, waarmee in de liquiditeitenplanning nog geen rekening is gehouden, dient nieuw geld aangetrokken te worden. De marktrente bedraagt op het moment van de Perspectiefnota 2022 0,31% (10 jaar Fixe BNG). Gelet op de onzekerheid in de markt is het gerechtvaardigd hier een risico-opslag bij te tellen. In deze begroting (conform Perspectiefnota 2022) houden we daarom rekening met een rentepercentage van 1% voor nieuwe investeringen.

Rentepercentage grondexploitatie
Op grond van de nieuwe BBV-voorschriften is het niet meer toegestaan om ons rentepercentage dat gebaseerd is op het gemiddelde van onze langlopende leningen toe te rekenen aan gronden in exploitatie. Hiervoor maken we gebruik van een rekenmethode die door de het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is voorgeschreven. In deze berekening komt het rentepercentage wat wij nog door mogen rekenen aan gronden in exploitatie uit op 2,02%.

Afschrijvingen
In het jaar van de investering starten we met het afschrijven van investeringen met een economisch nut en een maatschappelijk nut (in het aanvangsjaar nemen we 50% in plaats van de volledige kapitaallasten mee). In de gewijzigde BBV voorschriften is opgenomen dat we investeringen met economisch nut en maatschappelijk nut afschrijven.

Lastenontwikkeling
Algemene dekkingsmiddelen
De onroerendezaakbelastingen (OZB), forensenbelasting en toeristenbelasting zijn algemene dekkingsmiddelen. De verhoging OZB is gebaseerd op de inflatie en de loonontwikkeling (zie 2.2. loon- en prijscompensatie). De verhogingen blijven beperkt tot 1,4% in 2022, 1,6% in 2023 en 2024 en 1,8% in 2025 In het laatste kwartaal van 2021 ontvangt u de voorstellen voor de tarieven 2022.

Specifieke dekkingsmiddelen
Het rioolrecht en de afvalstoffenheffing zijn specifieke dekkingsmiddelen. Uitgangspunt is dat we hiervoor kostendekkende tarieven hanteren. Dit betekent dat we als algemeen beleidsuitgangspunt hanteren dat we geen kosten van de riolering en de afvalinzameling ten laste van de algemene middelen brengen (veegkosten is bijv. een uitzondering hierop).

Deze pagina is gebouwd op 06/03/2022 11:00:20 met de export van 11/15/2021 07:32:17